North & South: een overzicht

North & South is niet alleen een mooi kostuumdrama, maar ook een belangrijke les over de geschiedenis van de politieke tegenstellingen van de Noordelijke en Zuidelijke staten van de VS. Door deze serie te bekijken kunt u een dieper inzicht verkrijgen over de allerbelangrijkste bestaanstest van de Verenigde Staten in zijn korte historie: de Amerikaanse Burgeroorlog.


Aflevering 1

Het had niet veel gescheeld of de VS zoals we die nu kennen, had simpelweg niet bestaan. Op de vraag waarom dat zo is geeft deze serie een duidelijk antwoord. Al in de eerste aflevering worden we meermaals geconfronteerd met de politieke tegenstellingen van Noord en Zuid en de strubbelingen rond de slavernij. Hieronder een overzicht van belangrijke termen die in de serie gebruikt worden.

Nat Turner's Rebellion: Nat Turner was een blanke voorstander van de afschaffing van de slavernij. In 1831 leidde hij een gewelddadige slavenopstand in Virginia, waarbij 57 blanken omkwamen. Nat Turner's Rebellion was voor veel Zuidelijken de reden om slavernij niet meer af te schaffen, omdat ze inzagen dat dit niet zonder geweld kon gebeuren. Bijna iedere Zuidelijke die eerder vóór langzame afschaffing van de slavernij pleitte, gaf dit na Nat Turner's actie op.

Abolitionisme: Beweging die de afschaffing van de slavernij wilde bewerkstelligen. In North & South speelt Kirstie Alley de rol van Virgilia Hazard, de radicale Noordelijke abolitionist. Zij refereert onder andere aan...

William Lloyd Garrison: Garrison (1805 - 1879) was de uitgever van een abolitionistische krant getiteld 'The Liberator', die tussen 1831 en 1865 verscheen. Garrison was een gepassioneerd voorstander van de afschaffing van de slavernij en liet geen mogelijkheid onbenut om zijn standpunten naar voren te brengen.

Wage Slavery: Hazard Iron Works, de fabriek van de ouders van George Hazard, mag dan niet op slavenarbeid teren zoals de katoenplantage van de ouders van Orry Main doet, maar toch zijn hun arbeiders ook niet zo onafhankelijk als de Hazards beweren. Het principe 'wage slavery' refereert aan het feit dat de werknemers wél loon ontvangen voor de arbeid die ze verrichten, maar dat dit zó weinig loon is dat ze feitelijk afhankelijk blijven van hun werkgever. Immers: ze verdienen niet genoeg geld om een eigen leven te beginnen. In North & South is dit te zien als Orry en George de fabriek bezoeken: de arbeiders leven in net zulke armetierige hutjes als de slaven op de katoenplantage.

West Point: West Point was en is de meest prestigieuze militaire academie van de VS. In de jaren 1840 was de academie de broedplaats voor de latere generaals van de Amerikaanse Burgeroorlog. Enkele van hen zijn we in de eerste aflevering van North & South al tegen gekomen: Ulysses 'Sam' Grant (opperbevelhebber van de Amerikaanse (= Noordelijke) troepen vanaf 1863), Thomas Jackson (briljant strateeg van de latere Zuidelijken, die in 1863 neergeschoten werd door zijn eigen troepen), George Pickett (die in 1863 onder de Zuidelijke opperbevelhebber Robert E. Lee de gedoemde aanval bij Gettysburg zou uitvoeren), en George McClellan (die in de eerste jaren van de Burgeroorlog opperbevelhebber van de Amerikaanse troepen was).

Waarom werd 1842 als beginpunt van de serie gekozen?

De jaren 1840 zijn om meerdere redenen heel belangrijk als 'voorbereiding' op de Amerikaanse Burgeroorlog, die uiteindelijk in 1861 zou uitbreken.

Ten eerste speelde het slavernijprobleem toen uiteraard ook al, al probeerde men door allerlei politieke compromissen zowel het Noorden als het Zuiden tevreden te houden.

Daarnaast was de annexatie van Texas in 1845 door de VS de directe aanleiding van een oorlog tussen de VS en Mexico, waarin ook Orry Main en George Hazard terecht zullen komen. Deze oorlog, die in de VS de 'US-Mexican War' heet, was de vuurproef voor vele jonge officieren (meestal luitenants en kapiteins) die later een belangrijke rol zouden spelen in de Amerikaanse Burgeroorlog: Robert E. Lee, Ulysses S. Grant, George Meade, George McClellan, P.G.T. Beauregard, Braxton Bragg en Joseph E. Johnston.

Maar de situatie van Texas had meer consequenties: met de toelating tot de VS van Texas werd de delicate balans tussen het aantal vrije staten (zonder slavernij) en het aantal slavenstaten verstoord in het voordeel van de slavenstaten. Dit had uiteraard weer uitgebreid gekibbel in de Senaat tot gevolg en ook de bevolking van de beide helften van de VS begon zich te mengen in het meningsverschil van de slavernij.

Hoewel de problemen rond de slavernij al eerder speelden, begonnen ze zich dus pas echt te prolifereren vanaf de jaren 1840. Meer en meer zouden ook de 'gewone' man en vrouw bij dit conflict betrokken worden, tot uiteindelijk in 1861 de bom barstte.

Maar dat is voor een latere aflevering van North & South.

Aflevering 2

Terwijl de jaren langzaam voortschrijden blijft het slavernijconflict voortbestaan. Sterker nog, Noorderlingen en Zuiderlingen komen steeds meer tegenover elkaar te staan als ook de regering er niet meer uitkomt.

Wilmot Proviso: Een tijdens de Mexicaans-Amerikaanse Oorlog in 1846 door David Wilmot voorgesteld amendement op een wet die president Polk het recht gaf om met Mexico te onderhandelen over de aankoop van door de VS veroverd gebied in Mexico. Het amendement bij de wet stelde dat het territorium dat tijdens de oorlog door de VS werd veroverd, nooit slavernij mocht toelaten. De wet is nooit aangenomen met het amendement, maar deze actie van Wilmot dreef de oplossing van het slavernijconflict verder weg dan ooit.

John C. Calhoun: Eén van de meest fervente verdedigers van "State's Rights", oftewel het recht van de afzonderlijke staten van de VS om eigen beslissingen te nemen en niet afhankelijk te zijn van de federale regering. Calhoun verdedigde vooral in zijn laatste jaren tot zijn dood in 1850 de rechten van de Zuidelijke staten om de slavernijpraktijk voort te kunnen zetten zonder interventie van de meerderheid van de federale regering. Calhoun was medeverantwoordelijk voor het tegenhouden van de Wilmot Proviso.

Churubusco: Naam van een veldslag uit de oorlog tussen de VS en Mexico, uitgevochten op 20 augustus 1847. Het Mexicaanse leger onder leiding van president Santa Anna leed bij de slag bij Churubusco een hevig verlies met ongeveer 10.000 doden, gewonden en vooral deserteurs. De Amerikanen verloren ongeveer 1.000 man: 131 doden, 865 gewonden, en 40 vermisten. Deze veldslag was de één na laatste in de oorlog; minder dan een maand later gaven de Mexicanen zich over en stonden de helft van hun land af, waardoor de oppervlakte van de VS ineens verdubbeld werd. De grens met Mexico werd langs de Rio Grande gezet en de VS had nu officieel het gebied van Texas tot Californië ter beschikking.

Aflevering 3

Fugitive Slave Law: Wet uit 1850 met verschillende onderdelen:

  • Een Federal Marshall die een weggelopen slaaf niet oppakte tot $1.000 boete kon krijgen.
  • Personen die ervan werden verdacht een weggelopen slaaf te zijn konden zonder bevel tot arrest opgepakt worden en overgedragen aan een ander persoon, zonder dat deze bewijzen hoefde te overleggen.
  • Een zwarte die ervan werd verdacht slaaf te zijn, had geen recht op een eerlijk proces en mocht in geen geval een getuigenis afleggen.
  • Eenieder die weggelopen slaven hielp door onderdak te verlenen, voedsel ter beschikking te stellen of op een andere manier te helpen kon zonder meer tot zes maanden in de cel verdwijnen en een boete opgelegd krijgen.
  • Agenten die een weggelopen slaaf oppakten, konden rekening op een beloning. (Deze regel leidde ertoe dat vele zwarten die al lang vrij waren toch opgepakt werden en in de slavernij moesten.)

Frederick Douglass: Een in 1817 geboren zoon van een blanke man en zwarte slavin. Hij heeft zijn vader nooit gekend en werd al zeer jong van zijn moeder gescheiden. In 1833 ontsnapte hij uit de slavernij door te vluchten naar New York. William Lloyd Garrison (zie boven) zorgde ervoor dat Douglass een beroemd anti-slavernijspreker werd. In 1845 publiceerde hij zijn beroemde bestseller: "Narrative of the Life of Frederick Douglass". Na de Amerikaanse Burgeroorlog had Douglass verscheidene belangrijke posten in de Amerikaanse regering. Hij stierf in 1895.

Aflevering 4

Uncle Tom's Cabin: Het meest beroemde anti-slavernijboek, geschreven door Harriet Beecher Stowe in 1852. Dit boek was zeer controversieel omdat Stowe zelf nooit direct met slavernij in aanraking was gekomen. Meer dan enig ander stuk literatuur verdeelde dit boek het Noorden en Zuiden over de slavernijkwestie. (Vertaald in het Nederlands als "De hut van oom Tom".)

Simon Legree: De naam van een wrede slavendrijver uit Harriet Beecher Stowe's boek Uncle Tom's Cabin en lange tijd het Noordelijke symbool van Zuidelijke wreedheid tegenover de slaven. Tegenwoordig wordt de term gebruikt om een figuurlijke slavendrijver op het werk (baas, chef) aan te duiden.

Carolina Secession: In 1852 probeerden de wetgevers van South Carolina zich onafhankelijk te verklaren van de VS; de inwoners spraken zich hier echter tegen uit omdat zij niet zonder de andere Zuidelijke staten wilden uittreden. In 1860, toen de verkiezing van Abraham Lincoln het Noorden en Zuiden definitief uiteen dreef, werd deze wetgeving gebruikt om alsnog de onafhankelijkheid van de staat te verklaren.

Robert E. Lee: Briljante generaal en opperbevelhebber van de Zuidelijke troepen tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog. Lee was een gedecoreerde held van de Mexicaanse Oorlog van 1846-1848 en degene die in 1859 John Brown oppakte bij Harper's Ferry (zie onder). President Lincoln bood hem in 1861 het opperbevel van alle Noordelijke troepen aan, maar de gemoedelijke gentleman weigerde omdat hij zich (vanwege zijn eergevoel) niet tegen zijn thuisstaat Virginia kon keren toen die uit de Unie stapte. Lee was geen voorstander van de slavernij en wordt wegens zijn magnifieke strategisch en tactisch inzicht tot de dag van vandaag als held vereerd in de VS.

Aflevering 5

Jefferson Davis: De enige president van de afgescheiden Zuidelijke staten tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog, die zich verenigden als de Geconfedereerde Staten van Amerika. Davis was - net als zijn Noordelijke tegenhanger - in Kentucky geboren, één van de grensstaten tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog. (Grensstaat = staat die tussen het Noorden en Zuiden inlag, wel slavernij toeliet op zijn grondgebied, maar izch niet afscheidde van het Zuiden.) Hij was niet de ideale Zuidelijke president, maar een in het geheim gekozen compromiskandidaat. Hij werd na de Burgeroorlog gevangen genomen maar vrijgelaten voordat zijn rechtszaak begon. Davis stierf in 1889 op 81-jarige leeftijd.

John Brown: Gewelddadige Noordelijke abolitionist. Hij was in 1856 verantwoordelijk voor de dood van vijf proslavernij-georiënteerde mannen in Kansas en daarmee één van de redenen dat het territoriale gevecht in die staat zich ontpopte tot "Bleeding Kansas" (zie onder).

In oktober 1859 leidde Brown de aanval op een wapenarsenaal bij het plaatsje Harper's Ferry, om daarmee de slaven van het Zuiden te bewegen in opstand te komen tegen hun bazen. Twee dagen later reageerde het Amerikaanse leger, en een detachement onder leiding van kolonel Robert E. Lee heroverde met geweld het wapenarsenaal. Tien van Brown's mannen werden gedood, hijzelf werd gevangen genomen, ter dood veroordeeld, en opgehangen. Het Zuiden was geschrokken en beangstigd door de reactie van vele gewone Noordelijke burgers die niet als anti-slavernij bekend stonden; velen roemden Brown om zijn moed en zijn idealen, hoewel ze zijn methoden niet goedkeurden.

Brown's martelaarschap was één van de laatste aanleidingen tot de Amerikaanse Burgeroorlog.

Bleeding Kansas: "Bleeding Kansas" was in 1856 een voorbode van de Amerikaanse Burgeroorlog omdat de pro- en anti-slavernijsentimenten daar voor het eerst tot gewelddadige uitbarstingen leidden.

Nadat de Amerikaanse regering besloten had dat de burgers van Kansas zelf door een referendum mochten beslissen of de staat al dan niet slavernij toestond, trokken duizenden aanhangers van beide posities naar de staat om zo een numeriek overwicht bij de stemming op te bouwen. Daarbij braken door meningsverschillen en fraude steeds meer gewelddadigheden uit tussen de beide groepen, wat uiteindelijk tot zo'n 200 doden leidde voordat de nieuwe gouverneur de orde kon herstellen.

Kansas stelde uiteindelijk een grondwet op die slavernij verbood, maar de toelating van het gebied tot de VS als een staat werd tot 1861 vertraagd door Zuidelijke sympathisanten. Fort Moultrie en Fort Sumter: twee nabij elkaar gelegen forten aan de kust van South Carolina, bij Charleston. Fort Moultrie was een oud fort, gebouwd voor de Amerikaanse Revolutie; Fort Sumter een nieuw maar nog niet afgebouwd fort. In 1860 was Fort Moultrie bezet door een garnizoen van ongeveer 80 man onder leiding van majoor Robert Anderson.

Toen de afscheiding van South Carolina van de Unie steeds naderbij kwam in december 1860, besloot Anderson dat Fort Moultrie niet zou voldoen als verdedigingswerk indien kwade burgers en militietroepen van de staat een aanval zouden uitvoeren. In de nacht van 26 op 27 december 1860 leidde Anderson zijn mannen daarom naar Fort Sumter, waar in april 1861 de dramatische uitbraak van de Amerikaanse Burgeroorlog plaatsvond.

Aflevering 6

King Cotton: Terwijl het Noorden zeer snel industrialiseerde bleef het Zuiden geloven in de kracht van ‘Koning Katoen’. Katoen was het meest belangrijke product van de Zuidelijke staten, die veelal erg op de landbouw gericht waren. Het Zuidelijke katoen was een belangrijk exportproduct van de VS en veel Zuiderlingen meenden dan ook dat een eventuele onafhankelijkheidsverklaring van de Zuidelijke staten snel erkend zou worden door de Europese machten, omdat deze niet zonder katoen konden leven.

Secession: ‘Secessie’ is een ander woord voor ‘afscheiding’ en duidt in dit geval op de afscheiding van de Zuidelijke staten van de Unie in 1860 en 1861. Mensen uit Zuidelijke staten (en hun Noordelijke sympathisanten) werden tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog ook wel ‘Secessionists’ genoemd.

Confederate States of America (CSA): De naam die de afgescheiden Zuidelijke staten kozen voor hun nieuwe natie. In de volksmond noemde men de CSA simpelweg ‘Confederacy’ (‘Confederatie’).

Inauguratie: officiële term voor het in ambt zetten van een Amerikaanse president. Dit gebeurt in samenhang met een ‘inauguratie speech’.

Lincoln’s inauguratie: Lincoln’s inauguratiespeech is één van de beroemdste omdat hij de loodzware taak had gekregen om de zeven al afgescheiden Zuidelijke staten te bewegen weer terug te keren naar de Unie. Voor inspiratie en hulp bij het schrijven van zijn speech kreeg Lincoln onder andere hulp van zijn toekomstige Minister van Buitenlandse Zaken, William H. Seward.

Lincoln kreeg het uiteindelijk voor elkaar om een speech te schrijven die een compromis tussen Noord en Zuid voorstelde, maar tegelijkertijd niet het concept van de Amerikaanse Unie losliet. Hij stelde dat hij zich niet zou bemoeien met de slavernij in gebieden waar deze al bestond en dat hij nooit het eerste schot zou lossen in een oorlog met de Zuidelijke staten. Wel stelde hij dat bestaande federale bezittingen in het Zuiden, zoals Fort Sumter in South Carolina, niet opgegeven zouden worden aan het Zuiden.

Dit leidde uiteindelijk tot een probleem dat de directe aanleiding was van het uitbreken van de gevechten tussen Noord en Zuid. Vlak na zijn speech op 4 maart 1861 vernam Lincoln dat Fort Sumter zonder voedsel zat en nieuwe voorraden moest hebben. Lincoln besloot toen een bevoorradingsschip naar het fort te sturen en meldde dit ook aan de Zuidelijken. Deze beschouwden de bevoorrading als een schending van hun territorium en vielen het fort op 12 april 1861 aan, waarmee de Amerikaanse Burgeroorlog officieel begonnen was.

Aflevering 7

Bull Run/First Manassas: De eerste grote veldslag van de Amerikaanse Burgeroorlog, uitgevochten op 21 juli 1861 in Virginia. Omdat de Noordelijken en Zuidelijken andere benamingen hadden voor hun veldslagen, staat deze slag nu onder twee verschillende namen bekend. In het Noorden is de slag vernoemd naar het kleine riviertje Bull Run, in het Zuiden naar het dorpje waar de slag plaats vond: Manassas.

De ongeveer 30.000 Noordelijke soldaten stonden onder leiding van generaal Irvin McDowell, de ongeveer 22.000 Zuidelijken onder leiding van generaal P.G.T. Beauregard. De Zuidelijken kregen op het laatste moment ook nog versterking van 10.000 soldaten onder leiding van Joseph E. Johnston, waardoor de kansen voor beide zijden ongeveer even goed lagen.

Helaas is het verslag van het gevecht in North & South erg kort en niet detailrijk. Ook waren de mannen zeker niet zo moedig als Charles, die schijnbaar zonder angst het slagveld betreedt en met een grijns op zijn gezicht de ‘Yankees’ (Noordelijke soldaten) afslacht.

In werkelijkheid bestonden beide legers uit soldaten die pas een paar maanden eerder gerecruteerd waren en nog nooit een echt gevecht hadden meegemaakt. Hoewel ze in kleurrijke uniformen trots en enthousiast het veld opkwamen, werden de kersverse soldaten snel met hun voeten op de grond geplaatst. Zodra de gevechten losbarstten, schrokken de mannen zo van het afgrijselijke geweld en bloedvergieten, zodat er snel paniek uitbrak en alle aanvallen van beide kanten snel in wanorde ontaardden.

Toch leek de slag in eerste instantie goed te verlopen voor het Noorden. McDowell’s aanvalsplan werd weliswaar niet goed uitgevoerd, maar de Noordelijke overmacht dwong de Zuidelijken al snel tot een terugtrekking naar de vlakbij gelegen heuvel Henry Hill. Daar stond een brigade onder leiding van generaal Thomas J. Jackson en verdedigde met hand en tand de heuvel. Aan deze moedige actie van Jackson is het te danken dat het gevecht daarna in het voordeel van het Zuiden beslecht werd. De gevechten om de heuvel gingen nog uren door, totdat verse Zuidelijke versterkingen met grote kracht door de vermoeide Noordelijke linies heenbraken.

In eerste instantie verliep de terugtocht van de Noordelijken ordelijk omdat reguliere troepen de vrijwilligers in de gaten hielden. Bij de Bull Run merkten ze echter dat de weg geblokkeerd werd door op de vlucht geslagen burgers, die (idioot genoeg) een dagje uit hadden gemaakt van de veldslag en zich nu uit de voeten probeerden te maken. Hierdoor raakten ook de soldaten in paniek en het resultaat was een complete wanorde waarin het Noordelijke leger snel desintegreerde.

Helaas voor de Confederatie waren de Zuidelijke soldaten in hun overwinningsroes niet in staat de Noordelijke paniek uit te buiten, waardoor ze een uitgesproken kans misten om Washington, dat minder dan 100 km verderop lag, te bezetten.

Nu duidelijk was dat de oorlog niet in één snelle, beslissende slag uitgevochten zou worden, zoals velen hadden voorspeld, trokken beide legers zich terug op hun posities en bereidden zich voor op de lange, bloederige weg die voor ze lag.

Het Noordelijke leger verloor bij Bull Run uiteindelijk ongeveer 3.000 man, het Zuidelijke leger 2.000. Ondanks deze hoge getallen was Bull Run een naar verhouding kleine veldslag uit de Burgeroorlog. Tijdens latere slagen zouden veel grotere legers tegenover elkaar komen te staan en waren de verliezen veel groter, tot zelfs 20.000 man op één dag.

Terug naar de AllesAmerika.com homepage